Nieuwe versoepelingen: kruimels, geen oplossing
Concerten, festivals en evenementen mogen weer zonder 1,5 meter afstand tussen bezoekers. Daarmee is de sector echter maar een heel klein beetje geholpen. Met een maximumcapaciteit van 500 bezoekers en verplicht 1g-beleid (iedereen getest) ontstaat er zo alsnog een kansloze situatie. Allereerst komt dat doordat de muzieksector werkt met kleine marges. Alleen bij veel bezoekers kan een evenement winst maken. Zo is bekend dat een festival als Pinkpop, met dik 60.000 bezoekers, pas quitte speelt wanneer het uitverkocht is. De winst wordt gemaakt op de (commissie op) verkoop van eten en drinken.
Hoe kleiner het evenement, hoe kleiner de marges en hoe wankeler dit evenwicht. Een alternatief is de kaartprijs zodanig te verhogen dat cultuur niet meer toegankelijk wordt voor iedereen, zoals mensen met een bescheiden inkomen. Evenementen met slechts 500 bezoekers vergroot het risico op verlies voor de organisator of levert peperdure concertkaarten op. Bovendien lijkt het aantal van 500 bezoekers willekeurig gekozen en ongefundeerd, gezien de druk op de ziekenhuizen.
Daarbij komt dat er een 1G-beleid geldt. Dit betekent dat iedereen een negatief testbewijs moet laten zien bij binnenkomst. Nog afgezien van principiële weigeraars levert dit een drempelverhoging op. Mensen moeten zich eerst bij een testlocatie op afspraak laten testen voor ze een avond uit kunnen. Voor mensen die 2 keer per jaar naar een concert gaan is dit te doen, maar niet voor mensen die meerdere keren per maand naar een evenement gaan of spontaan willen gaan. Het zal optredens opleveren die op papier uitverkocht zijn, maar in de praktijk zalen oplevert met minder dan 500 bezoekers. Dat heeft gevolgen voor de horecaomzet, de plek waar zalen het van moeten hebben. Kortom: deze verzonnen grens in combinatie met de verplichting van een negatief testresultaat is een disproportionele maatregel die van tafel moet.